Maandag 27 april 2020
Bijgewerkt: jan 11
Thema: Koningsdag en koninklijk zijn.
Sprookje uit 1000 en één nacht; een verzonnen Boeddha verhaal
Er leefde eens een machtige Afrikaanse Heerser
Hij wilde graag een zoon hebben
En hij raadpleegde de wichelaars die in de sterren
De toekomst konden lezen
Ze voorspelden dat de zoon of een grote koning die heerste over het land .
Of dat hij een grote Heilige werd.
Natuurlijk wilde de Heerser dat zijn zoon een grote koning werd en niet een Heilige.
De Heerser had nooit een Heilige ontmoet die van enige nut was.
Zijn lieveling vrouw was zwanger
Dus hij liet in de hoofdstad waar hij leefde
Een bevel uitvaardigen
Alle zieken, oude mensen, gehandicapten, bedelaars, etc.
Moesten de Hoofdstad verlaten
Zodat de jonge prins niet in de verleiding kwam om mensen te helpen
En zo een Heilige worden
Hij moest leren vechten en met wapens omgaan
Om zijn Rijk te behouden.
De Heerser stuurde ook de wijze mannen met paranormale krachten uit zijn paleis weg.
En de Heilige boeken met wijze lessen werden uit de Bibliotheek verwijderd
Zodat de jonge Prins niet op gekke ideeën kon komen.
Op een mooie dag werd de prins geboren
Er werd een groot feest gehouden
De Prins groeide voorspoedig op
Hij was zijn vaders trots
Op een dag reed de Prins met zijn wagenmenner
In de straten van de Hoofdstad
Hij zag een bedelaar verscholen in een schaduwrijk plekje zitten
Hij vroeg nieuwsgierig aan de wagenmenner wat voor persoon dat was.
Hij nog nooit een bedelaar gezien
De wagenmenner; was een wijze man in vermomming, legde hem uit wat een bedelaar was.
Ze kwamen onderweg ook een kreupele man en een melaatse man.
Uiteindelijke zagen ze een dode man opgebaard voor de familie.
En iedere keer legde de wagenmenner uit wat ze zagen.
De Prins had nooit van leed gehoord
Nooit persoonlijk leed gevoeld
En wist niets van de Dood
Hij wilde de wereld zien en leren
Hij wist dat als hij in het Paleis bleef
Niets kon leren
Hij vluchtte in de nacht in gewone kleding
Met de wagenmenner uit het Paleis
De Prins leerde 12 ambachten en 13 ongelukken
Tot zijn schade en zijn schande
Hij kreeg eelt op zijn handen
Hij nam iedere baantje welgemoed aan
Hij was jong en sterk en vrolijk
De mensen mochten hem graag
Hij had ook de oude wagenmenner bij zich
Die hem wijze raad gaf
En hem lessen gaf uit de Heilige boeken
Zo leefde de Prins als een arme hands werkman, gelukkig
Toen stierf zijn vader
En het land verkeerde in chaos
Want er ontbrak een sterke man die het bevel voerde over het land
Toen zijn vader stierf en er geen troonopvolger was.
Brak er onderling strijd om de Troon
De oude wagenmenner vond tijd dat de Prins
Zijn rechtmatige Troon moest opeisen.
Met tegenzin volgde de Prins zijn advies op.
In het Paleis kon hij via moedervlekken
Die hij op zijn lichaam had, bewijzen dat hij
De de rechtmatige Troonopvolger was
Die moedervlekken van de Prins waren exact
In een boek beschreven.
Toen de Prins Heerser werd over het land
Werden zieken, bedelaars, gehandicapten, zieken en doden
In de Hoofdstad toegelaten
De tijd die de Prins met oude wagenmenner had besteed
Was niet verloren geweest
Hij werd een wijze Heerser
Hij kende de Heilige boeken en kende de wijze lessen
Hij had aan den lijve ondervonden hoe de gewone mensen leefden
Hij kende hun lasten en vreugden
Hij was een gewone man zonder kapsones
Toen hij aan het eind van zijn leven gekomen was.
Voorspelden de wijze mannen
Dat hij als een Boeddha terug kwam.
- Ronald Pessy